Slijpen 
 Home
 Houtdraaien
 Houtdraaibank
 Beitels
 Houtsoorten
 Draaisnelheid
 Slijpen
 Gezondheid
 Staal
 Harden
 Afwerken
 Tips
 Werkplaats
 Gereedschap
 Vazen
 Schalen
 Diversen
 Links
 Schroefdraadsnijden
 Lintzaag
 Projecten
 Lijstklem
 Project-slijpen
 Draailes
 Bibliotheek
 Motoren/
frequentieregelaar

 Ertsgebergte



   
 

www.de-houtdraaier.nl

De meeste van de tegenwoordig aangeboden houtdraaibeitels zijn vervaardigd uit HSS-staal.

Deze staalsoort is hard en taai waardoor een beitel dus langer scherp blijft dan een beitel uit WS-staal, werktuigstaal, dat vroeger werd gebruikt voor draaibeitels. HSS beitels zullen minder snel bot worden en krijgen ook minder snel een braam dan de ouderwetse beitels uit werktuigstaal. De laatste zijn echter wel weer scherper te maken en kunnen daardoor met zachthout een uitstekend resultaat geven, vooral als ze gebruikt worden voor de laatste snee.

WS-staal zal al bij 150 graden zijn hardheid gaan verliezen, het gereedschap voelt dan nog helemaal niet heet aan maar de dunne punt kan al verbrand zijn. Deze beitels kunnen dus feitelijk enkel op een watergekoelde steen of met de hand worden geslepen.

HSS-staal is hittebestendig tot 570°C en kan daardoor, als het met beleid gebeurt, goed geslepen worden op een langzaam draaiende ( 1400 toeren)   witte edelkorund   slijpsteen. Beter is het toch om een nog langzamer lopende watergekoelde slijpsteen te gebruiken. Daarvoor kan in aanmerking komen een goedkope machine uit het Verre Oosten of een van de Zweedse Tormek machines. Deze Tormek machines hebben een breed assortiment aan geleidingen voor het slijpen van allerlei soorten gereedschappen waaronder voor draaibeitels, gutsen enz. Het goed en zorgvuldig slijpen is daardoor een fluitje van een cent. Voor een machine uit het Verre Oosten dient u de geleidingen zelf te maken, wat beslist te doen is en een uitdaging op zich zelf kan zijn. Zie daarvoor het hoofdstuk: 'Project-Slijpen.'

 

 

Voor het afwetten kan dan ook zelf een schijf worden gemaakt die op de draaibank kan draaien. Een degelijke schijf van beukenhout met daarop een lederen riem gelijmd geeft met polijstpasta een uitstekend resultaat. De schijf moet langzaam draaien en in tegenstelling tot de slijpsteen, van het gereedschap af. Met wat inspanning is ook een geprofileerde schijf te draaien die wat van de rechte schijf af moet staan, zodat u wat bewegingsruimte heeft. Het makkelijkst is om daar een soepele leersoort op te plakken. Bij de las moeten de uiteinden van het leer afgeschuind worden en het einde moet over het begin gelijmd worden met de draairichting mee. Als de lijm, Bisonkit, droog is moet het leer met een dunne machineolie doordrenkt worden alvorens de polijstpasta er op wordt aangebracht.

Als het leer voor het vervaardigen van de afwetschijf erg stug is en u het niet goed om de schijf krijgt gespannen kunt u het leer soepeler maken door het een tijdje te weken in spiritus. Daarna kan het makkelijk mooi strak gespannen worden om de schijf. Zodra het leer dan weer droog is kan het eenvoudig op de schijf worden gelijmd en heeft u een prima afwetschijf.

De beitels kunnen ook met de hand worden geslepen, het beste daarvoor zijn de moderne diamantslijpstenen. Een groot voordeel van die slijpstenen is dat deze vrijwel niet slijten. De klassieke slijpstenen, natuursteen, zoals de Amerikaanse Arkansas stenen, de Belgischebrokken of de Japanse Toischi zullen na verloop van tijd een holte krijgen door het slijpen en moeten dus regelmatig weer gevlakt worden. Een vlakke draaibeitel moet immers op een volstrekt vlakke steen worden geslepen. De eveneens uitstekende synthetische Japanse stenen hebben dit euvel nog sneller omdat deze meer open poriën hebben en zachter zijn. De diamantstenen kunnen droog worden gebruikt of met wat zuiver water. Het water dient er voor om het slijpsel af te voeren. Voor natuurstenen wordt petroleum of een dunne machine olie als spoelmiddel gebruikt. Bij de Japanse synthetische stenen wordt water als spoelmiddel gebruikt. Ze moeten een minuut of tien in het water liggen voor het gebruik maar kunnen ook onder water bewaard worden.

Denk er wel aan dat na het slijpen met water of petroleum als spoelmiddel, het gereedschap goed gedroogd moet worden, daarna even inwrijven met wat WD 40 houdt het gereedschap in goede conditie. Zorg er ook voor dat stenen die met water worden gebruikt vorstvrij worden bewaard, sommige zuigen zich vol en zullen zeker scheuren als het vriest. Het zou een aantal dure kiezels opleveren.

Het vlakken van de stenen moet gebeuren op een glasplaat met daarop een stuk natschuurpapier, flink water er op en maar achtjes draaien. Met een rei van staal kunt u de vlakheid controleren. (schrijfhaak) Ook kan de steen goed gevlakt worden op een goedkope grove diamant slijpsteen, zoals die regelmatig bij supermarkt Aldi of Lidl wordt aangeboden. Veel water gebruiken daarbij.

Hoe harder het staal hoe zachter moet de steen zijn die u gebruikt. Zachte stenen slijten langzaam af en leveren dus steeds opnieuw slijpdeeltjes, waardoor het slijpen goed vooruit gaat. De harde Arkansa steen werkt daardoor langzamer dan de zachte Japanse synthetische steen. De Arkansa  zullen daarentegen wel weer langer vlak blijven. De Belgischebrokken zijn veel zachter dan de Arkansa stenen.

Voor het grof slijpen, als er een stuk uit een beitel is gebroken, of als er een ander profiel moet worden aangebracht in de beitel, wordt de machine gebruikt met een schijf met korrel 36 tot 80 . Koop een goede witte Edelkorundsteen, die werken sneller en beter dan de grijze stenen die op goedkope slijpmachines geleverd worden. Het gereedschap steeds goed koelen in water is een eerste vereiste.  Deze steen loopt niet snel vol en verglaasd ook niet snel. De steen is zo geconstrueerd dat deze langzaam afslijt waardoor er steeds nieuwe, scherpe, slijpkorrels voorhanden zijn. Om een uiterst scherpe snede te maken wordt korrel 800 tot 2000 gebruikt, deze treft men aan op een watergekoelde Tormek slijpmachine.  ( De Japanse "King Brand" waterstenen zijn de beste ter wereld,  een steen met korrel 4000 kost ongeveer € 160,00 en geeft een spiegel gepolijst oppervlak.) Voor het wetten en het polijsten wordt door zeer precieze mensen, korrel 3000 tot 8000 gebruikt. Wetten op een lederenschijf  met een fijne slijppasta geeft ook een uitstekend resultaat. Uw beitels worden daarop scheermesscherp.

 

 

Er zijn veel draaiers die hun gereedschap na het slijpen op een draaiende steen niet of nauwelijks wetten. Het is een kwestie van smaak. Feit is echter wel dat de ontstane braam op een gegeven moment tijdens het draaien afbreekt. Vaak neemt die dan een stukje van de snede mee. Op dat moment staan ze weer met een feitelijk gedeeltelijk stompe beitel te draaien. Als je schrapend draait maakt het niet zo heel veel uit, maar voor het snijdend draaien heb je vlijmscherp gereedschap nodig. Het is dus beslist aan te bevelen altijd het gereedschap te wetten!

Het wetten en polijsten kan uitstekend op de omschreven riemschijf in combinatie met polijstpasta (Tormek) of polijstwas (parijs rood), ook gewone koperpoets, die we wat in hebben laten dikken, werkt uitstekend en is gewoon het goedkoopst.

Snijdende draaibeitels worden geslepen met een snijhoek van 25° tot 45°. Voor het snijden in zachthout werkt een snijhoek van 25° het beste, hoe harder het hout hoe stomper de snijhoek moet zijn. Een beitel een scherpere hoek geven zou op zich wel kunnen. Het snijdt erg goed maar het risico dat er stukjes uit de beitel breken wordt er alleen maar groter door, terwijl het gereedschap ook veel sneller stomp zal zijn.

De niet snijdende schrapers worden onder een hoek van 70° tot 80° geslepen.  Scheerschrapers zijn in feite een tussenvorm tussen een snijdende beitel en een schraper, ze worden geslepen met een hoek van  65° tot 75° er wordt net als bij een schraapstaal een kleine braam aan gelaten. De scheerschraper wordt gebruikt als laatste ‘snede’, voor het schuren. Schrapers worden voornamelijk gebruikt op moeilijk zichtbare en moeilijk te bereiken plaatsen. Snijdende beitels zijn dan vaak niet meer te hanteren of te gevaarlijk in het gebruik. 

Als er geen slijpmachine aanwezig is kan het gereedschap ook goed geslepen worden op een bandschuurmachine. De beitelfabrikanten doen dat ook bijna allemaal. Monteer een band met een korrel 120 of beter 180. Als de snelheid geregeld kan worden is het het beste om een lage snelheid te kiezen. Druk de beitel niet te hard op de band, omdat het risico dan erg groot is dat de snede verbrandt. Rustig en met beleid slijpen moet ook hier het credo zijn en dat levert een prima resultaat op. Vervolgens de achterzijde van de beitel ook hierna weer wetten en of polijsten.

 

Slijphoeken en profielen:   

Regelmatig krijg ik de vraag te horen of het nodig is dat een houtdraaier zoveel draaibeitels heeft en onder welke hoek ze geslepen moeten worden.

Het eerste deel van de vraag is makkelijk te beantwoorden. Nee het is niet nodig veel beitels te hebben.

Maar,… het is wel erg prettig! In dit hoofdstuk wil ik uitleg geven over de slijphoek van houtdraaibeitels en aangeven waarom het prettig is dat je voor een bepaalde klus soms meerdere, feitelijk precies dezelfde, beitels gebruikt die bij nadere beschouwing echter wel onder een andere hoek zijn geslepen.

De houtdraaibeitel wordt vnl. gebruikt voor het snijdend draaien tussen de centers. De beitel is er met een snede die haaks op de lengte staat of met een schuine snede onder een hoek van 70º. Als we de beitel kopen heeft deze over de gehele lengte vier scherpe hoeken. Deze maken het ons niet makkelijk om de beitel netjes zonder haperingen over de leunspaan te laten glijden. Ze kunnen zelfs kleine sneden in de leunspaan veroorzaken. Als eerste gaan we die hoeken er dus afvijlen of slijpen en daarna mooi polijsten op een polijstschijf of met zeer fijn schuurlinnen. De draaibeitel is ook te koop als ovale beitel, in dat geval hebben we een mooie gladde onderzijde die erg prettig over de beitelsteun schuift.

Welke hoek we moeten slijpen aan de beitel hangt in feite af van de houtsoort die we gaan bewerken. Zacht hout bewerken we graag met een zeer scherpe beitel, dus zo’n 25º. Zeer hard hout moeten we met een duidelijk stompere hoek bewerken, omdat we anders het risico lopen dat er stukjes uit de beitel breken, met alle gevolgen van dien. De hoek moet dan ongeveer 55º zijn. Hier is dus al een keer het antwoord op de vraag, hebben we zoveel beitels nodig. Nee, maar het is wel erg prettig als we meerdere beitels van een soort hebben met verschillende hoeken.

Een goede draaibeitel kan een mensenleven meegaan, maar als we steeds de hoek moeten gaan verslijpen, hebben we tijdens ons houtdraaiersbestaan regelmatig een nieuwe beitel nodig. Het is dus prettig om meerdere draaibeitels te hebben met verschillende hoeken. Als we er maar één hebben kiezen we voor een compromis en slijpen we de beitel met een hoek van ongeveer 40º. De lengte van de slijphoek is ongeveer 1¾ keer de dikte van de draaibeitel.

                                                                                                                               

Als in dit hoofdstuk wordt geschreven over hard- en zachthout wordt de echte hardheid bedoeld. Dus b.v. het hout van een lariks, een naaldgewas, wordt als houtsoort zachthout genoemd. De voet van een lariks is echter zeer hard en ook de noesten kunnen zeer forse tikken uitdelen aan uw beitel. Dit moeten we dus niet gaan bewerken met een beitel met een hoek van 25º. Voor dit hoofdstuk is het dus ‘hardhout’.

De eerste beitel die we bij het houtdraaien gebruiken is meestal de guts. We gaan daarmee het werkstuk rond maken. We kunnen hiervoor kiezen uit verschillende soorten gutsen. De diepe Engelse afruwguts, of een brede Duitse profielguts. Ook hier zal de hardheid van het hout weer de leidraad zijn voor de slijphoek. Mooi zacht hout zonder noesten wordt het fijnst bewerkt met een hoek van 30º tot 35º. Hout met veel noesten en een harde houtsoort vergen echter een stompere hoek en een mooi gemiddelde om mee te werken is 45º.

Engelse afruwguts       Engelse profielguts         Duitse profielguts               Schalenguts

Als we de profielguts ook voor het eigenlijke profileren moeten gebruiken kunnen we ook nog kijken welke soort slijpprofiel we gaan kiezen. De meeste moderne houtdraaiers zweren bij het vingernagelprofiel. We moeten daarbij niet onze eigen afgekloven vingernagels als voorbeeld nemen maar de mooi gemanicuurde nagels van een vrouw. De vouw van het vingernagelprofiel laat zich ook mooi op het hout leggen en het snijdend draaien is dan heel plezierig en geeft een mooi resultaat.

We draaien profielen met een guts die als het even kan een zo scherp mogelijke hoek heeft, 30º tot 35º is dan ideaal om mooie details uit te kunnen werken.

Er zijn twee soorten profielgutsen het Duitse type, een vrij ondiepe guts die uit een plat stuk staal werd gesmeed of het Engelse type dat uit een stuk rondstaal werd geslepen. 

                                                                      

Deze laatste guts kunnen we ook gebruiken voor het uithollen van kleine voorwerpen. Het Duitse type is daarvoor te licht en zou kunnen buigen en zelfs breken aan de voet van de arend. Ook bij deze gutsen kunnen we weer kiezen voor een recht slijpsel, of voor het vingernagelprofiel. Het laatste profiel heeft als enorm bijkomend voordeel dat de hoeken in feite zijn weggeslepen en een zogenaamde happer vrijwel niet meer kan voorkomen.

De schalenguts is het laatste type guts dat we kunnen noemen. Het lijkt wat op de Engelse profielguts maar de uitgefreesde gleuf is hier aanmerkelijk dieper en over het algemeen is deze ook uit zwaarder rondstaal vervaardigd.

Deze schalenguts wordt meestal geslepen met een hoek van 45º tot 55º . Maar dat is ook weer een echt compromis.

We zien dan ook dat met name voor de schalenguts door diverse gerenommeerde houtdraaiers een behoorlijk verschillend advies wordt gegeven voor de snijhoek. Je kunt je dan afvragen wie het beste advies geeft. Ik ga er van uit dat al die adviezen juist zijn, maar er moet gekeken worden wat het verband is met het werkstuk.

Daar zit namelijk de link met de snijhoek. Aan de hand van een viertal tekeningen wil ik dat verklaren.

                        

Tekening 1          30º                                                            Tekening 2          60º

Bij de platte schaal van de eerste tekening zien we dat de hoek die de beitel maakt ten opzichte van de bodemlijn van het werkstuk ongeveer 30º is; bij de diepe vaas van de tweede tekening is die hoek 60º. Willen we snijdend werken dan dient de snijhoek aan de beitel dus een overeenkomstige hoek te hebben.

                                                            

Tekening 3           45º                                                                               Tekening 4              55 º

Ter illustratie zijn er nog de tekeningen 3 en 4, die aangeven dat er naast die 30º en 60º nog een heleboel andere hoeken kunnen voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat het dus prettig werkt als we van één en dezelfde beitel meerdere exemplaren bezitten die van een verschillende hoek zijn voorzien.

Als we dan een diepe vaas willen gaan draaien zullen we eerst de guts met een 30º hoek gaan gebruiken, gaandeweg een guts met ongeveer 45º en ten slotte een guts met een profiel van 60º.

Eén schalenguts met een hoek van ongeveer 45º kan als compromis natuurlijk ook uitstekend dienstdoen.

Afsteekbeitels bestaan er in diverse vormen. De uiterst dunne beitel, die ook prima zelf gemaakt kan worden van een HSS machinebeugelzaagblad, het beste profiel is m.i. een korte en een lange snijkant. De hoek die de twee slijpsels maken moet dan ongeveer 30º  tot 40º worden.

     

De dikkere afsteekbeitels krijgen een punt van eveneens ongeveer 40º. Het werkt erg goed als het de punt van het snijvlak wordt uitgeslepen of gefreesd. Als dat zorgvuldig gebeurt geeft dat een keurige gladde snede aan het draaiwerk en niet de bekende schraapsnede die bestaat uit uitgetrokken stukjes hout.

                                                                                                                                 

Schraapbeitels zijn er in vele vormen en soorten, meestal zijn deze aanzienlijk zwaarder dan de snijdende beitels. Het zijn vrij stompe beitels maar ik maak ze niet stomper dan 70º. Omdat de beitels veelal erg dik zijn maak ik aan mijn beitels nog een tweede hoek, aan de onderzijde, van ongeveer 40º. Op die manier zit bij een nauwe plek het dikke staal niet zo in de weg.

                                                                                

Het is een goede gewoonte om aan een schraapbeitel de fijne slijpkrul te laten zitten en daarmee de laatste ‘snede’ uit te voeren. De schraapbeitel werkt dan als het bekende schraapstaal van de meubelmaker. Er worden zeer fijne krulletjes van het hout gesneden en er kan zo fijn gewerkt worden dat schuren daarna niet meer nodig is. Dus voor de laatste snede de schraapbeitel nog even scherpen en de krul niet afwetten.

 

Succes met het slijpen van uw beitels, zorg er altijd voor dat een snede in één beweging wordt geslepen!

naar de pagina de-houtdraaier

 



Schrijf een bericht in het gastenboek.     Bekijk hier mijn gastenboek.


                                                         

 

Niets van deze publicatie mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

© Wortelsoft
2002 t/m 2024 2023